Premies lijfrenteverzekeringen

Betaalde premies voor lijfrenteverzekeringen zijn onder voorwaarden aftrekbaar. Voor iemand die op 1 januari de AOW-leeftijd nog niet heeft bereikt bedraagt de aftrekbare premie, dat is de jaarruimte, in 2021 13,3% van de premiegrondslag. De jaarruimte is maximaal € 13.236. De jaarruimte wordt verminderd met de opbouw van pensioenaanspraken en dotaties aan de oudedagsreserve. Wie in de voorgaande zeven jaren de jaarruimte niet of niet geheel heeft benut, kan gebruik maken van een aanvullende aftrek. Deze zogenoemde reserveringsruimte bedraagt 17% van de premiegrondslag in het jaar van aftrek. Er geldt een maximum van € 7.489.

Voor wie aan het begin van het kalenderjaar maximaal tien jaar jonger is dan de AOW-leeftijd wordt dit maximum verhoogd tot € 14.785. De premiegrondslag is het totaal van de winst uit onderneming, het resultaat uit werkzaamheden en het inkomen uit arbeid in het vorige jaar, met een maximum van € 112.189 en verminderd met de franchise ter grootte van € 12.672.

Voor tijdelijke oudedagslijfrenten geldt als voorwaarde voor aftrekbaarheid van de premie dat het bedrag van de jaarlijkse uitkering niet hoger mag zijn dan € 22.443. De uitkeringen mogen niet eerder ingaan dan in het jaar waarin men de AOW-leeftijd bereikt.

Fiscale eenheid Vpb

De Vpb kent twee tarieven. Het lage tarief is van toepassing over de eerste tariefschijf. Het hoge tarief is verschuldigd over de winst boven de eerste tariefschijf. Het hoge tarief bedraagt in 2021 25% en 25,8% in 2022. Het lage tarief bedraagt in beide jaren 15%. De eerste tariefschijf loopt in 2021 tot € 245.000 en in 2022 tot € 395.000.

Onder voorwaarden kan een groep van vennootschappen voor de Vpb een fiscale eenheid vormen. Voordelen daarvan zijn dat onderlinge transacties onbelast kunnen plaatsvinden en dat slechts één aangifte Vpb hoeft te worden gedaan. Nadelen zijn de hoofdelijke aansprakelijkheid van alle delen van de fiscale eenheid voor Vpb-schulden en het slechts eenmaal kunnen benutten van het tariefstapje. Gezien de verschillen tussen het hoge en het lage tarief kan het aantrekkelijk zijn om een bestaande fiscale eenheid te verbreken. Het verbreken van een fiscale eenheid kan leiden tot sanctieheffingen als gevolg van onderlinge transacties. Ook kan de verbreking gevolgen hebben voor de verliesverrekening. 

Wilt u per 1 januari 2022 één of meer vennootschappen uit een bestaande fiscale eenheid halen? Zorg er dan voor dat het verzoek tot ontvoeging uiterlijk op 31 december 2021 is ingediend. Verbreking van de fiscale eenheid per begin van het jaar kan ook wenselijk zijn als het de bedoeling is om een vennootschap in de loop van 2022 te verkopen.

Aftrekbeperking IB ondernemers

Het tarief, waartegen de aftrek van ondernemersfaciliteiten in de hoogste inkomensschijf (belastbaar inkomen in 2021 meer dan € 68.507) wordt verrekend in de inkomstenbelasting, bedraagt in 2021 43%. In 2022 gaat dit tarief naar 40%. Het voordeel van deze faciliteiten loopt daardoor terug.

Het gaat om de volgende faciliteiten:

  • De zelfstandigenaftrek.
  • De aftrek speur- en ontwikkelingswerk.
  • De meewerkaftrek.
  • De startersaftrek arbeidsongeschikten.
  • De stakingsaftrek.
  • De mkb-winstvrijstelling.

Benut de mogelijkheden van de werkkostenregeling

Uitgangspunt van de werkkostenregeling is dat alle vergoedingen en verstrekkingen aan werknemers loon vormen, ook als het gaat om kosten die 100% zakelijk zijn. Er is een vrije ruimte waarbinnen vergoedingen en verstrekkingen belastingvrij gegeven kunnen worden. De vrije ruimte bedraagt 1,7% over de eerste € 400.000 van de fiscale loonsom en 1,18% over het meerdere.

Let op: In verband met de coronacrisis bedraagt de vrije ruimte in 2021 over de eerste € 400.000 van de loonsom 3% in plaats van de reguliere 1,7%. Maak van deze extra ruimte gebruik!

Is het totale bedrag aan vergoedingen en verstrekkingen aan uw werknemer hoger dan de vrije ruimte, dan moet u over het meerdere een zogenaamde eindheffing van 80% betalen.

Bonussen en andere eindejaarsuitkeringen zijn doorgaans bruto. Wellicht kunt u deze uitkeringen geheel of gedeeltelijk belastingvrij doen, bijvoorbeeld in de vorm van een vergoeding voor reiskosten. Mogelijk hebt u nog een deel van de vrije ruimte over om bonussen belastingvrij uit te betalen.

Voor bepaalde vergoedingen en verstrekkingen gelden aparte vrijstellingen, die niet ten laste komen van de vrije ruimte. Wanneer de vergoeding hoger is dan de daarvoor geldende norm, dan is het deel boven de norm belastbaar loon van de werknemer. Er zijn ook verstrekkingen die op nihil worden gewaardeerd. Daarvoor hoeft dus geen bedrag bij het loon geteld te worden.

Benut de mogelijkheden van de werkkostenregeling

Uitgangspunt van de werkkostenregeling is dat alle vergoedingen en verstrekkingen aan werknemers loon vormen, ook als het gaat om kosten die 100% zakelijk zijn. Er is een vrije ruimte waarbinnen vergoedingen en verstrekkingen belastingvrij gegeven kunnen worden. De vrije ruimte bedraagt 1,7% over de eerste € 400.000 van de fiscale loonsom en 1,2% (2021: 1,18%) over het meerdere. Is het totale bedrag aan vergoedingen en verstrekkingen aan uw werknemer hoger dan de vrije ruimte, dan moet u over het meerdere een zogenaamde eindheffing van 80% betalen.

Let op!  In 2020 bedraagt de vrije ruimte voor de eerste € 400.000 van de loonsom 3%. Maak van deze extra ruimte gebruik!

Eindejaarsuitkeringen en bonussen zijn doorgaans bruto. Wellicht kunt u deze uitkeringen geheel of gedeeltelijk belastingvrij doen, bijvoorbeeld in de vorm van een vergoeding voor reiskosten.

Voor bepaalde vergoedingen en verstrekkingen gelden aparte vrijstellingen, die niet ten laste komen van de vrije ruimte. Wanneer de vergoeding hoger is dan de daarvoor geldende norm, dan is het deel boven de norm belastbaar loon van de werknemer. Er zijn ook verstrekkingen die op nihil worden gewaardeerd. Daarvoor hoeft dus geen bedrag bij het loon geteld te worden.

Bijtelling privégebruik auto

Voor het privégebruik van een auto van de zaak moet een bijtelling bij het loon van de werknemer worden gedaan. De standaardbijtelling bedraagt 22% van de catalogusprijs van de auto. Voor auto’s die voor 2017 zijn aangeschaft of geleaset gelden andere percentages. Lagere bijtellingen gelden gedurende 60 maanden. Daarna geldt de standaardbijtelling. Voor auto’s van voor 2017 bedraagt de standaardbijtelling niet 22 maar 25%.

Bijtelling elektrische auto
De bijtelling voor een in 2020 nieuw aangeschafte elektrische auto bedraagt 8% over de eerste € 45.000 van de catalogusprijs. Voor het meerdere geldt de reguliere bijtelling van 22%. Per 1 januari 2021 gaat de bijtelling voor nieuwe elektrische auto’s omhoog naar 12% over de eerste € 40.000 en 22% over het meerdere. Deze bijtellingspercentages gelden voor in het kalenderjaar nieuw aangeschafte auto’s en gelden gedurende 60 maanden.

Overweegt u de aanschaf van een elektrische auto, investeer of lease dan nog in 2020 om gedurende 60 maanden het voordeel van de lagere bijtelling te hebben. Omdat de verlaagde bijtelling geldt voor een periode van 60 maanden vanaf de datum waarop de auto op kenteken is gezet, kunt u overwegen om een jong gebruikte elektrische auto, liefst van voor 2019, aan te schaffen. U profiteert dan niet van de verlaagde bijtelling over de volle 60 maanden, maar slechts over de resterende maanden.

Verklaring geen privégebruik
Als de werknemer op jaarbasis niet meer dan 500 kilometer privé rijdt met de auto van de zaak kan de bijtelling achterwege blijven. De werknemer moet daarvan het bewijs leveren, bijvoorbeeld aan de hand van een kilometeradministratie. De werkgever kan de bijtelling achterwege laten als de werknemer een sluitende kilometeradministratie overlegt van de gereden kilometers of als de werknemer een verklaring van de Belastingdienst verstrekt dat er met de auto van de zaak niet meer dan 500 kilometer privé wordt gereden. De Belastingdienst geeft een dergelijke verklaring op verzoek van de werknemer af. Ook bij gebruik van een verklaring moet de werknemer bewijs kunnen leveren. Zonder bewijs waaruit blijkt dat de werknemer niet meer dan 500 privékilometers met de auto heeft gereden geldt gedurende het gehele jaar de bijtelling.

Bijtelling privégebruik fiets

Wanneer een werknemer een fiets ter beschikking heeft gekregen van zijn werkgever, dan moet voor het privégebruik van de fiets een bijtelling bij het loon plaatsvinden. Sinds 2020 geldt een forfaitaire bijtelling van 7% van de waarde van de fiets op jaarbasis. De regeling geldt voor gewone fietsen, e-bikes en speedpedelecs, ongeacht of de werknemer de fiets privé gebruikt.

Fiscale eenheid vennootschapsbelasting

De vennootschapsbelasting kent twee tarieven. Het lage tarief is van toepassing over de eerste tariefschijf. Het hoge tarief is verschuldigd over de winst boven de eerste tariefschijf. Per 1 januari 2021 zou het hoge tarief dalen van 25 naar 21,7%. Dat gaat niet door. Het lage vennootschapsbelastingtarief daalt wel van 16,5 naar 15%. De eerste tariefschijf wordt in 2021 verlengd van € 200.000 tot € 245.000 en vervolgens tot € 395.000 in 2022.

Onder voorwaarden kan een groep van vennootschappen voor de vennootschapsbelasting een fiscale eenheid vormen. Voordelen daarvan zijn dat onderlinge transacties onbelast kunnen plaatsvinden en dat slechts één aangifte vennootschapsbelasting hoeft te worden gedaan. Nadelen zijn de hoofdelijke aansprakelijkheid van alle delen van de fiscale eenheid voor vennootschapsbelastingschulden en het slechts eenmaal kunnen benutten van het tariefvoordeel van de eerste schijf. Gezien de verschillen tussen het hoge en het lage tarief kan het aantrekkelijk zijn om een bestaande fiscale eenheid te verbreken.

Wilt u per 1 januari 2021 één of meer vennootschappen uit een bestaande fiscale eenheid halen? Zorg er dan voor dat het verzoek tot ontvoeging uiterlijk op 31 december 2020 is ingediend. Verbreking van de fiscale eenheid per begin van het jaar kan wenselijk zijn als het de bedoeling is om een vennootschap in de loop van 2021 te verkopen.

Investeringsaftrek

De kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA) bedraagt voor investeringen boven € 2.400 tot een bedrag van € 58.238 28% van het investeringsbedrag. Het maximum van de KIA is € 16.307. Het bedrag van de KIA blijft tot een investeringsbedrag van € 107.848 gelijk, om daarna af te nemen. Door uw investeringen slim te plannen kunt u de KIA optimaliseren. De KIA geldt niet voor alle bedrijfsmiddelen, er zijn uitzonderingen. In aanvulling op de KIA heeft u mogelijk recht op energie-investeringsaftrek (EIA) of op milieu-investeringsaftrek (MIA).

Plan de verkoop van bedrijfsmiddelen
Bij de verkoop van bedrijfsmiddelen, waarvoor u eerder KIA hebt gehad, moet u een deel van het genoten voordeel terugbetalen als de verkoop plaatsvindt binnen vijf jaar na het begin van het kalenderjaar van aanschaf. Stel de verkoop zo mogelijk uit tot na het vijfde jaar.

Voorkom belastingrente

Belastingrente wordt in beginsel berekend wanneer de aanslag inkomsten- of vennootschapsbelasting op of na 1 juli van het volgende jaar wordt opgelegd. Ondernemers kunnen belastingrente voorkomen door vóór 1 mei om een (aanvullende) voorlopige aanslag te verzoeken of vóór 1 april aangifte te doen.