Let op de hoogte van de schuld aan de eigen bv!

Houders van een aanmerkelijk belang in een bv (5% of meer van de aandelen) moeten inkomstenbelasting in box 2 betalen over schulden aan de eigen bv voor zover deze op 31 december 2024 meer bedragen dan € 500.000. Per 31 december 2023 gold een bedrag van € 700.000. Dat betekent in voorkomende gevallen dat de schuld nog dit jaar moet dalen tot € 500.000 om belastingheffing in box 2 te voorkomen. Eigenwoningschulden aan de bv zijn van deze regeling uitgezonderd, voor zover aan de bv een recht van hypotheek is verstrekt.

Afhankelijk van de situatie kan het aanbeveling verdienen de schuld terug te brengen tot onder het maximum of de heffing in box 2 te accepteren.

Belastingheffing in box 3 als het werkelijke rendement lager is dan het forfaitaire rendement

Verzoek ambtshalve vermindering aanslagen inkomstenbelasting 2019 en 2020

Het ministerie van Financiën heeft een standpunt gepubliceerd over aanvullend rechtsherstel in box 3. Dit standpunt is ingenomen naar aanleiding van de arresten van de Hoge Raad van 6 juni 2024. De Hoge Raad heeft in deze arresten aangegeven dat voor het bepalen van het werkelijke rendement het gehele vermogen in box 3 zonder aftrek van het heffingvrije vermogen moet worden meegenomen. Het rendement omvat zowel directe als indirecte voordelen. Indirecte voordelen zijn waardeveranderingen van de vermogensbestanddelen, ongeacht of deze gerealiseerd zijn. Het kabinet volgt deze definitie van het werkelijke rendement.

Formulier opgaaf werkelijk rendement

Alle belastingplichtigen, aan wie na het Kerstarrest van 24 december 2021 een aanslag is of wordt opgelegd, kunnen het formulier opgaaf werkelijk rendement van de Belastingdienst invullen als hun werkelijke rendement lager was dan het forfaitaire rendement. Dit is mogelijk vanaf medio 2025. Voor zover de bezwaartermijn is verstreken wordt het indienen van het formulier gezien als een verzoek om ambtshalve vermindering van de aanslag. Voor aanslagen over het jaar 2019 verstrijkt de vijfjaarstermijn voor een verzoek om ambtshalve vermindering op 31 december van dit jaar. Voor het jaar 2020 verstrijkt de termijn ultimo 2025.

Neem contact met ons op als u vermoedt dat uw werkelijke rendement in een of meer van de jaren 2019 tot en met 2023 lager was dan het forfaitaire rendement.

Maak bezwaar tegen de “villatax”

Wie een eigen woning heeft, dient inkomstenbelasting te betalen over het zogenaamde eigenwoningforfait. Dit forfait bedraagt 0,35% van de WOZ-waarde van de woning, voor zover deze ligt tussen € 75.000 en € 1.310.000 (2024). Is de WOZ-waarde van de woning hoger, dan bedraagt het eigenwoningforfait € 4.585 plus 2,35% van de WOZ-waarde van de woning boven € 1.310.000. De verhoging van het forfait (2,35% i.p.v. 0,35%) leidt tot hogere belasting, die wordt aangeduid met de term "villatax". Deze belasting  vormt mogelijk een ongeoorloofde inbreuk op het eigendomsrecht. Door de snelle stijging van de huizenprijzen worden steeds meer huizenbezitters met de villatax geconfronteerd.

Het kan zinvol zijn bezwaar te maken tegen aanslagen inkomstenbelasting, waarin de villatax is opgenomen, al is het maar ter behoud van rechten.

Plan je investeringen

Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek

De kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA) voor investeringen boven € 2.800 tot € 69.765 bedraagt 28% met een maximum van € 19.535. De KIA blijft vervolgens gelijk tot een investeringsbedrag van € 129.194, om daarna af te nemen met 7,56% van het meerdere. Vanaf een totaal investeringsbedrag van € 387.580 bedraagt de KIA nihil. Door uw investeringen slim te plannen kunt u de KIA optimaliseren. De KIA geldt niet voor alle bedrijfsmiddelen.

In aanvulling op de KIA heeft u mogelijk recht op energie-investeringsaftrek (EIA) of op milieu-investeringsaftrek (MIA).

Milieu- en energie-investeringen

De MIA is een subsidieregeling voor de investering in milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen. De aftrekpercentages van de MIA wijzigen in 2025 niet ten opzichte van 2024. De hoogte van de percentages is afhankelijk van de categorie waarin het bedrijfsmiddel is ingedeeld. Voor categorie I bedraagt de aftrek 45%, voor categorie II 36% en voor categorie III 27%. De EIA is een subsidieregeling voor de investering in energiezuinige bedrijfsmiddelen. De aftrek bedraagt in 2024 en 2025 40% van het investeringsbedrag. 

Om in aanmerking te komen voor MIA of EIA moet de investering per bedrijfsmiddel ten minste € 2.500 bedragen.

Plan de verkoop van bedrijfsmiddelen

Bij de verkoop van bedrijfsmiddelen, waarvoor u eerder KIA heeft gehad, moet u een deel van het genoten voordeel terugbetalen als de verkoop plaatsvindt binnen vijf jaar na het begin van het kalenderjaar van aanschaf. Stel de verkoop zo mogelijk uit tot na het vijfde jaar.

Draag bij leven vermogen over naar de (klein)kinderen om erfbelasting te beperken

Wanneer u geen testament heeft laten opstellen, geldt bij overlijden het wettelijk erfrecht. Dat komt er in beginsel op neer dat de echtgenoot en de kinderen voor gelijke delen erven, waarbij het vruchtgebruik van de kindsdelen naar de echtgenoot gaat. De kinderen krijgen een vordering op de echtgenoot. Voor de echtgenoot geldt een hoge vrijstelling van € 795.156. Deze vrijstelling wordt overigens wel verminderd met de waarde van de aan de echtgenoot toekomende vrijgestelde pensioenaanspraken. De vrijstelling voor de kinderen is beperkt tot € 25.187. De erfbelasting kent een progressief tarief. Het tarief neemt toe met de omvang van de erfrechtelijke verkrijging en met de afstand van de verkrijger tot de erflater.

De wettelijke regeling kan goed uitpakken, maar een testament kan helpen om bij overlijden belasting te besparen. Soms wordt gekozen voor het verschuiven van erfbelasting in plaats van besparen van erfbelasting. Een reden hiervoor kan zijn dat het geld vastzit, bijvoorbeeld in een huis of in beleggingen. Het kan fiscaal gunstig zijn om ook de kleinkinderen te laten erven, bijvoorbeeld door voor hen legaten op te nemen in het testament. Een kleinkind kan van zijn grootouders een bedrag van € 25.187 belastingvrij erven.

Tip! Laat regelmatig controleren of uw testament nog actueel is en past bij uw huidige situatie. Heeft u geen testament, overweeg dan om er een op te laten stellen.

Gebruik de schenkingsvrijstellingen

Door tijdens uw leven (een deel van) uw vermogen vrijgesteld te schenken aan uw kinderen kan de heffing van erfbelasting in de toekomst worden beperkt. Naast een jaarlijkse vrijstelling voor een schenking van ouders aan een kind van € 6.633 bestaat er voor kinderen tussen 18 en 40 jaar een verhoogde vrijstelling van € 31.813. Deze verhoogde vrijstelling is eenmalig. Op de verhoogde vrijstelling moet in de aangifte schenkbelasting een beroep worden gedaan. Schenkingen aan kleinkinderen zijn vrijgesteld tot € 2.658.

N.B. Bedragen gelden voor 2024.

Vrije ruimte in 2023 hoger dan in 2024

Vrije ruimte

Uitgangspunt van de werkkostenregeling is dat alle vergoedingen en verstrekkingen aan werknemers loon vormen, ook als het gaat om kosten die 100% zakelijk zijn. Er is een vrije ruimte waarbinnen vergoedingen en verstrekkingen belastingvrij gegeven kunnen worden. De vrije ruimte bedraagt in 2023 3% over de eerste € 400.000 van de fiscale loonsom en 1,18% over het meerdere. In 2024 daalt de vrije ruimte naar 1,92% over de eerste € 400.000. Maak waar mogelijk nog gebruik van de hogere vrije ruimte in 2023.

Bonussen en eindejaarsuitkeringen
Bonussen en eindejaarsuitkeringen zijn doorgaans bruto. Wellicht kunt u deze uitkeringen geheel of gedeeltelijk belastingvrij doen, bijvoorbeeld in de vorm van een vergoeding voor reiskosten. Mogelijk heeft u nog een deel van de vrije ruimte over om bonussen belastingvrij uit te betalen.

Eindheffing
Is het totale bedrag aan vergoedingen en verstrekkingen aan uw werknemer hoger dan de vrije ruimte, dan moet u over het meerdere een zogenaamde eindheffing van 80% betalen.

Vrijstellingen en nihilwaarderingen

Voor bepaalde vergoedingen en verstrekkingen gelden aparte vrijstellingen, die niet ten laste komen van de vrije ruimte. Wanneer de vergoeding hoger is dan de daarvoor geldende norm, dan is het deel boven de norm belastbaar loon van de werknemer. Er zijn ook verstrekkingen die op nihil worden gewaardeerd. Daarvoor hoeft dus geen bedrag bij het loon geteld te worden.

Gerichte vrijstelling thuiswerkkosten

Sinds 2022 geldt er een gerichte vrijstelling voor de vergoeding van kosten van thuiswerken. Vergoedingen tot een bedrag van € 2,15 per thuisgewerkte dag of gedeelte daarvan zijn vrijgesteld. Voor een werkdag kan niet zowel de vrijstelling voor een thuiswerkvergoeding als de vrijstelling voor een vergoeding voor kosten van woon-werkverkeer (2023: € 0,21/km en 2024: € 0,23/km) worden toegepast. Wel kan op een thuiswerkdag een vergoeding voor een dienstreis worden toegekend. Op basis van de verhouding thuiswerkdagen en werkdagen op de vaste werkplek kan een combinatie van thuiswerk- en reiskostenvergoeding worden gegeven.

Vrijstelling OV-abonnementen en voordeelurenkaarten

In het Belastingplan 2024 wordt voorgesteld om het privégebruik van een door de werkgever vergoede of verstrekte OV-kaart gericht vrij te stellen, als de werknemer de OV- kaart ook voor zakelijke reizen, waaronder woon-werkverkeer, gebruikt. Deze vrijstelling gaat in per 1 januari 2024.

Aftrekposten in hoogste tariefschijf in 2023

Het tarief waartegen de aftrek van ondernemersfaciliteiten, betaalde hypotheekrente en de persoonsgebonden aftrek in de hoogste tariefschijf worden verrekend is niet het tabeltarief van 49,5% maar het tarief van de eerste schijf. In 2023 bedraagt dit 36,93% en in 2024 36,97%. De hoogste tariefschijf begint in 2023 bij een inkomen van € 73.031 en in 2024 bij € 75.518. Het voordeel van deze aftrekposten is hierdoor beperkt voor mensen met een hoger inkomen in box 1 van de inkomstenbelasting.

Voor ondernemers gaat het om de volgende faciliteiten:

  • de zelfstandigenaftrek;
  • de aftrek speur- en ontwikkelingswerk;
  • de meewerkaftrek;
  • de startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid;
  • de stakingsaftrek; en
  • de mkb-winstvrijstelling. Anders dan eerder aangekondigd gaat deze in 2024 niet omlaag naar 12,7% maar naar 13,31% van de winst.

Onder de persoonsgebonden aftrek vallen:

  • uitgaven voor onderhoudsverplichtingen;
  • uitgaven voor specifieke zorgkosten;
  • weekenduitgaven voor gehandicapten; en
  • aftrekbare giften.

Het zo mogelijk naar voren halen van uitgaven die kwalificeren als persoonsgebonden aftrek of het in 2023 vooruit betalen van hypotheekrente over de eerste helft van 2024 kan voordelig zijn.

Optimaliseer de investeringsaftrek in 2023 en 2024

Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek

De kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA) voor investeringen boven € 2.600 tot € 63.716 bedraagt 28% met een maximum van € 17.841. De KIA blijft vervolgens € 17.841 tot een investeringsbedrag van € 117.991, om daarna af te nemen met 7,56% van het meerdere. In 2024 bedraagt de KIA 28% van het investeringsbedrag voor investeringen boven € 2.849 tot € 69.840. Het maximum is dan € 19.555. De KIA blijft vervolgens gelijk tot een investeringsbedrag van € 129.330, om daarna af te nemen met 7,56% van het meerdere. Door uw investeringen slim te plannen kunt u de KIA optimaliseren. De KIA geldt niet voor alle bedrijfsmiddelen.

In aanvulling op de KIA heeft u mogelijk recht op milieu-investeringsaftrek (MIA) of op energie-investeringsaftrek (EIA).

MIA

De MIA is een subsidieregeling voor de investering in milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen. De aftrekpercentages van de MIA wijzigen in 2024 niet ten opzichte van 2023. De hoogte van de percentages is afhankelijk van de categorie waarin het bedrijfsmiddel is ingedeeld. Voor categorie I bedraagt de aftrek 45%, voor categorie II 36% en voor categorie III 27%.

EIA

De EIA is een subsidieregeling voor de investering in energiezuinige bedrijfsmiddelen. Het percentage van de aftrek bedraagt in 2023 45,5. In 2024 daalt de aftrek naar 40% van het investeringsbedrag. Houd daar zo mogelijk rekening mee bij uw investeringsplanning. 

Om in aanmerking te komen voor MIA of EIA moet de investering per bedrijfsmiddel ten minste € 2.500 bedragen.

Plan de verkoop van bedrijfsmiddelen

Bij de verkoop van bedrijfsmiddelen, waarvoor u eerder KIA heeft gehad, moet u een deel van het genoten voordeel terugbetalen als de verkoop plaatsvindt binnen vijf jaar na het begin van het kalenderjaar van aanschaf. Stel de verkoop zo mogelijk uit tot na het vijfde jaar.

Aandachtspunten voor de aanmerkelijkbelanghouder

Dividend

Het tarief voor dividenduitkeringen aan dga’s bedraagt in 2023 26,9%. In 2024 gaat dit tarief naar verwachting naar 24,5% over de eerste € 67.000 en 33% over het meerdere. Als de dividenduitkering voor de jaarwisseling wordt gedaan, leidt dat mogelijk tot een hoger vermogen in box 3 en dus meer belasting in box 3. Een dividenduitkering kan gebruikt worden om de schuld aan de eigen bv af te lossen.

Schuld aan eigen bv

Houders van een aanmerkelijk belang in een bv (5% of meer van de aandelen) moeten inkomstenbelasting in box 2 betalen over schulden aan de eigen bv voor zover deze meer bedragen dan € 700.000. Schulden, die betrekking hebben op de eigen woning, zijn hiervan uitgezonderd. Het maximumbedrag van de schuld aan de eigen bv gaat in 2024 naar € 500.000. Afhankelijk van de situatie kan het aanbeveling verdienen de schuld terug te brengen tot onder het maximum of de heffing in box 2 te accepteren.

Salaris dga in 2023

Houders van een aanmerkelijk belang, zoals de dga en zijn partner, zijn wettelijk verplicht om voor hun werkzaamheden voor de bv ten minste een gebruikelijk loon te ontvangen. Het gebruikelijke loon is in 2023 het hoogste van de volgende bedragen:

  1. het salaris uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking;
  2. het hoogste salaris van de overige werknemers van de bv; of
  3. € 51.000.

De bv mag aannemelijk maken dat het salaris van de dga lager moet zijn dan het op basis van het voorgaande vastgestelde bedrag. Het minimale bedrag van het gebruikelijke loon voor 2024 is nog niet bekend

Let op! De verplichting om ten minste een gebruikelijk loon te betalen geldt voor iedere bv waarin de dga of zijn partner een aanmerkelijk belang heeft en waarvoor hij of zij werkzaamheden verricht.