Implementatiewet registratie uiteindelijk belanghebbenden aangenomen

Op 23 juni 2020 heeft de Eerste Kamer de Implementatiewet registratie uiteindelijk belanghebbenden (UBO) van vennootschappen en andere juridische entiteiten aangenomen. Op 7 juli is de wet in het staatsblad geplaatst. Bij Koninklijk Besluit is vastgesteld dat de wet grotendeels op 8 juli in werking is getreden. De registratieplicht treedt op 27 september in werking. Na de inwerkingtreding hebben bestaande rechtspersonen achttien maanden de tijd om hun UBO’s te registreren. Nieuw opgerichte rechtspersonen hebben een week de tijd voor de registratie. Een UBO is de natuurlijke persoon die een eigendoms- of zeggenschapsbelang van meer dan 25% heeft in een rechtspersoon.

Het UBO-register wordt gehouden door de Kamers van Koophandel en omvat gegevens van de UBO’s. Een aantal van deze gegevens is openbaar. Het gaat om naam, geboortemaand en -jaar, woonstaat, nationaliteit en – binnen bepaalde bandbreedtes – de aard en omvang van het economische belang in de rechtspersoon. Andere geregistreerde gegevens zijn geboortedag, geboorteplaats, geboorteland, woonadres, BSN of buitenlands fiscaal identificatienummer en de exacte aard en omvang van het belang in de vennootschap. Deze gegevens zijn niet openbaar, maar wel toegankelijk voor overheidsinstellingen.

De registratieplicht geldt voor in Nederland opgerichte vennootschappen en andere rechtspersonen, zoals bv’s, stichtingen en verenigingen. Buitenlandse ondernemingen en rechtspersonen, die een onderneming in Nederland drijven, moeten zich wel in het handelsregister inschrijven, maar hoeven hun UBO’s niet in Nederland te registreren.

Verkorting maximale betaaltermijn

De staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat heeft in een brief aan de Tweede Kamer laten weten dat zij een wetsvoorstel aan het voorbereiden is om de maximale betaaltermijn voor betalingen van grote ondernemingen aan mkb-ondernemingen terug te brengen van 60 naar 30 dagen. Een aantal grote bedrijven heeft in verband met de coronacrisis eenzijdig de afgesproken betaaltermijn opgerekt. De betrokken bedrijven zijn daarop door het ministerie aangesproken. Volgens de staatssecretaris maakt de huidige situatie duidelijk dat mkb-ondernemers beter beschermd dienen te worden tegen onredelijk lange betaaltermijnen.

Mkb-ondernemers maken wanneer de afgesproken betaaltermijn wordt overschreden te weinig gebruik van juridische invorderingsmiddelen, zoals het vorderen van de wettelijke handelsrente.

De bedoeling is dat het wetsvoorstel voor het herfstreces ter internetconsulatie wordt aangeboden.

Uitstel inwerkingtreding wetsvoorstel pensioenverdeling bij scheiding 2021

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft onlangs het wetsvoorstel pensioenverdeling bij scheiding 2021 ingediend bij de Tweede Kamer. De Kamer heeft besloten dit wetsvoorstel pas na het zomerreces te behandelen. Dit betekent dat de inwerkingtreding per de beoogde datum 1 januari 2021 niet haalbaar is. De minister heeft de Tweede Kamer meegedeeld dat de beoogde inwerkingtredingsdatum wordt verschoven naar 1 januari 2022. Het wetsvoorstel zal door middel van een nota van wijziging worden aangepast.

Wetsvoorstel pensioenverdeling bij scheiding 2021

Bij de Tweede Kamer is het voorstel voor de Wet pensioenverdeling bij scheiding 2021 (Wps 2021) in behandeling. De Wps 2021 is de opvolger van de Wet verevening van pensioenrechten bij scheiding (Wvps). De Kamer wil, alvorens verder te gaan met de behandeling, van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in concept de lagere regelgeving. De minister heeft de gevraagde lagere regelgeving opengesteld voor internetconsultatie en toegestuurd aan de Tweede Kamer.

In geval van een scheiding wordt volgens de Wps 2021 zowel het ouderdomspensioen als het partnerpensioen dat tijdens de huwelijkse periode is opgebouwd verdeeld, tenzij dit bij overeenkomst is uitgesloten. De Wps 2021 schrijft conversie voor als de standaard verdeelmethode. Bij deze conversie wordt de helft van de waarde van het ouderdomspensioen en van het partnerpensioen, voor zover opgebouwd tijdens de huwelijksperiode, omgezet in een zelfstandige aanspraak op ouderdomspensioen voor de verdelingsgerechtigde partner. De conversiewaarde is de waarde van de pensioenaanspraak bij scheiding verminderd met de waarde van de pensioenaanspraak op de huwelijksdatum, inclusief het beleggingsrendement, de kosten en risicopremies daarover tijdens de huwelijkse periode.

Het conceptbesluit bij de Wps 2021 bevat uniforme verdeelmethodes en rekenregels. Pensioenuitvoerders moeten op verzoek een opgave verstrekken van de berekening van de pensioenverdeling. Vanaf de inwerkingtreding van de wet zijn pensioenuitvoerders verplicht om de gegevens op te nemen die nodig zijn om een conversie over de huwelijkse periode uit te kunnen voeren. Dit betekent dat pensioenuitvoerders de waarde van de pensioenaanspraak op de huwelijksdatum moeten administreren, en hierna de plussen en minnen hierover moeten bijhouden. In situaties waarin deze gegevens ontbreken kunnen pensioenuitvoerders gebruik maken van de verhoudingsgewijze verdeelmethode. Daarin wordt de waarde van de pensioenaanspraak op de huwelijksdatum berekend door de waarde op de scheidingsdatum te vermenigvuldigen met het aantal huwelijksjaren en te delen door het aantal deelnemingsjaren.

In de bij de wet behorende lagere regelgeving wordt vastgelegd dat alle informatie, die van belang is voor de uitvoering van een scheiding, moet worden meegegeven bij een waardeoverdracht. Deze informatieverplichting geldt niet voor de bestaande kleine pensioenen die de komende jaren worden overgedragen.

In de Wps 2021 is geregeld dat een pensioenuitvoerder bevoegd is om de kosten van een verdeling voor de helft aan de partners in rekening te brengen. In de memorie van toelichting is aangekondigd dat de kosten zullen worden gemaximeerd. In dit besluit wordt voorgesteld om de kosten te maximeren op € 100 per partner. Er is geen verplichting voor pensioenuitvoerders om kosten in rekening te brengen.

Openstelling Borgstellingsregeling Vermogensversterkende Kredieten

Om startende jonge boeren of tuinders te ondersteunen bij het opzetten van een duurzaam en toekomstbestendig bedrijf wordt het via de Borgstellingsregeling Vermogensversterkende Kredieten makkelijker gemaakt om een lening te krijgen. De overheid stelt zich onder deze regeling borg voor de lening die door een deelnemende financier aan de ondernemer wordt verstrekt. De Borgstellingsregeling Vermogensversterkende Kredieten wordt op 1 januari 2020 opengesteld voor deelname. Het kabinet stelt in totaal € 75 miljoen beschikbaar voor deze regeling.

Voor deelname aan de regeling is een investeringsplan vereist dat aan minimaal één van de kringlooplandbouwgerelateerde punten bijdraagt. Daarnaast moet het plan aantonen dat door de investeringen de rentabiliteit van het bedrijf verbetert ten opzichte van de situatie voor de overname.

Een deel van het budget is beschikbaar voor coaching en begeleiding bij het overnameprocesHet opzetten of overnemen van een bedrijf en dit toekomstbestendig maken vraagt naast agrarische kennis ook kennis van ondernemerschap van de jonge agrariërs.

Beperking duur alimentatie

De Eerste Kamer heeft onlangs een wetsvoorstel aangenomen dat de duur van de partneralimentatie beperkt tot de helft van de duur van het huwelijk. Er geldt een maximumduur van vijf jaar. Op deze duur zijn twee uitzonderingen. De eerste uitzondering betreft langdurige huwelijken. De tweede uitzondering betreft huwelijken met jonge kinderen.

Bij huwelijken, die langer dan 15 jaar hebben geduurd, geldt een maximale duur van de partneralimentatie van tien jaar als de alimentatiegerechtigde maximaal tien jaar jonger is dan de AOW-leeftijd. Deze regeling geldt gedurende zeven jaar ook voor alimentatiegerechtigden van 50 jaar en ouder, mits het huwelijk langer dan 15 jaar heeft geduurd.

Zijn er kinderen jonger dan 12 jaar betrokken bij de echtscheiding dan bedraagt de duur van de partneralimentatie maximaal 12 jaar.

Nieuwe regeling verdeling pensioen bij scheiding

Er komt een nieuwe regeling voor de verdeling van pensioenen bij scheiding. Kern van de regeling is dat de ex-partners een zelfstandig recht krijgen op een deel van het ouderdomspensioen dat ze tijdens het huwelijk hebben opgebouwd. Pensioenuitvoerders zullen de pensioenen automatisch verdelen zodra ze een melding van een scheiding krijgen. Ex-partners kunnen ervoor kiezen het pensioen niet te verdelen of afwijkende afspraken over de verdeling te maken.

Het wetsvoorstel is voor advies naar de Raad van State gestuurd en wordt gepubliceerd wanneer het wordt ingediend bij de Tweede Kamer.

Verkorting betaaltermijn grote bedrijven in zicht

Sinds twee jaar moeten grote bedrijven de rekeningen van mkb-leveranciers binnen een wettelijk geregelde termijn van zestig dagen betalen. Deze wet lijkt tot gevolg te hebben dat de gehanteerde betaaltermijn langer wordt. Volgens Graydon bedraagt de gemiddelde betaaltermijn van grote naar kleine bedrijven in 2018 41,5 dagen. In de jaren daarvoor was de termijn gedaald naar 36,5 dagen.

Als uit de evaluatie van de Wet betalingstermijnen grote bedrijven blijkt dat grote bedrijven de maximale termijn als norm hanteren, wil de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat de betalingstermijn verkorten naar 30 dagen.  De evaluatie van de wet is gepland voor de zomer van 2019.

Kamerbrief evaluatie verevening pensioenrechten bij scheiding

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de tweede evaluatie van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding (Wvps) naar de Tweede Kamer gestuurd. Naar aanleiding van de evaluatie kondigt de minister aan dat hij in de loop van volgend jaar een wetsvoorstel zal indienen om de Wvps en de Pensioenwet op een aantal punten te wijzigen.

Voorgestelde wijzigingen
De huidige standaardmethode van verevening wordt vervangen door conversie. De ex-partners verkrijgen door conversie een zelfstandig recht op het hen toekomende deel van het ouderdomspensioen van de ander. De standaard voor het uitbetalen via de pensioenuitvoerder wordt aangepast van “nee, tenzij u een formulier toestuurt” in “ja, tenzij u aangeeft dat u het pensioen niet of anders wilt verdelen”. In verband met de aanpassing van het wettelijk stelsel van de gemeenschap van goederen per 1 januari 2018 wordt de periode waarover het bijzonder partnerpensioen wordt toegekend verkort tot de huwelijkse periode. Op dat punt moet de Pensioenwet worden gewijzigd. De werkingssfeer van de Wvps wordt overigens niet uitgebreid tot ongehuwd samenwonenden.

De Wvps
De Wvps heeft alleen betrekking op gehuwden en geregistreerde partners, niet op ongehuwd samenwonenden. Op grond van de Wvps hebben partners bij een scheiding ieder recht op de helft van het ouderdomspensioen dat tijdens het huwelijk is opgebouwd. Standaard komt door verevening vanaf de pensioeningangsdatum een deel van het ouderdomspensioen ten goede aan de ex-partner. De pensioenuitvoerder regelt de uitbetaling als de ex-partners binnen twee jaar na de scheiding een verzoek daartoe hebben doorgeven. Gebeurt dat niet of te laat, dan zullen de ex-partners te zijner tijd zelf uitbetaling moeten claimen bij de ander. Ex-partners kunnen afwijkende afspraken maken over het pensioen. Een van de mogelijkheden is de omzetting op het moment van scheiding van het deel van het ouderdomspensioen van de andere partner in een zelfstandige aanspraak (conversie).