Maatregelen verhuurderheffing

Er komt een structurele vermindering van de verhuurderheffing voor nieuwbouw in zogenaamde schaarstegebieden. De vermindering geldt voor de nieuwbouw van woningen met een huur onder de laagste aftoppingsgrens van de huurtoeslag (€ 607,46 in 2019) in regio’s waar de druk op de woningmarkt het grootst is. De heffingsvermindering bedraagt € 25.000 per woning. De kosten per woning moeten minimaal € 62.500 bedragen.

Er komt een tijdelijke vrijstelling van de verhuurderheffing voor tijdelijke woningen die gerealiseerd worden in de periode van 2020 tot 2024. In de omgevingsvergunning moet worden opgenomen dat de woningen maximaal vijftien jaar mogen bestaan.

Beide maatregelen richten zich op verhuurders met meer dan vijftig sociale huurwoningen.

Belastingplan 2019 aangenomen

De Eerste Kamer heeft het volledige pakket Belastingplan 2019 aangenomen. Het Belastingplan 2019 omvat naast het eigenlijke Belastingplan de volgende wetsvoorstellen: Wet Overige fiscale maatregelen 2019, Wet Bedrijfsleven 2019, Fiscale Vergroeningsmaatregelen 2019, Wet aanpassing kansspelbelasting voor sportweddenschappen, Wet implementatie artikel 1 richtlijn elektronische handel, Wet modernisering kleineondernemersregeling, Wet implementatie eerste EU-richtlijn antibelastingontwijking en Wet fiscale maatregel rijksmonumenten.

Bij de stemming is een aantal moties aangenomen. Het gaat om een verzoek om de maximale belastingvrije vrijwilligersvergoeding jaarlijks te indexeren en om het verlenen van zekerheid vooraf bij de subsidieregeling voor monumentenpanden dat werkzaamheden voor subsidie in aanmerking komen wanneer de investeringen hoger zijn dan € 70.000 in één jaar. Een motie om elektrische auto’s van vijf jaar en ouder in aanmerking te laten komen voor de lagere bijtelling voor privégebruik die voor niet-elektrische auto’s van 15 jaar en ouder geldt, is aangehouden.

Invoering tweeschijvenstelsel
Er wordt toegewerkt naar een tweeschijvenstelsel in de loon- en inkomstenbelasting. De tarieven in de huidige eerste drie schijven zijn vrijwel gelijk: het tarief in de eerste schijf bedraagt in 2019 36,65%; het tarief in de tweede en derde schijf bedraagt in 2019 38,10%. Het tarief in de vierde schijf (toptarief) bedraagt 51,75%.

Heffingskortingen
De algemene heffingskorting gaat omhoog. Daardoor stijgt het besteedbaar inkomen van mensen met een inkomen tot € 68.507 per jaar. De heffingskorting bedraagt in 2019 € 2.477 voor inkomens tot € 20.384. Ook de arbeidskorting stijgt in 2019 en bedraagt dan maximaal € 3.399. De daling van de arbeidskorting verloopt in 2019 sneller dan in 2018.
De ouderenkorting bedraagt in 2019 maximaal € 1.596. Vanaf een inkomen van € 36.000 bouwt de ouderenkorting geleidelijk af. In 2018 was de overgang van de hoge naar de lage ouderenkorting abrupt wanneer het inkomen boven de inkomensgrens uitkwam.
De inkomensafhankelijke combinatiekorting wordt in 2019 anders berekend. Het basisbedrag van € 1.000 verdwijnt. Het opbouwpercentage gaat omhoog naar 11,45%. De maximale korting van € 2.835 in 2019 wordt bij een lager inkomen dan in 2018 bereikt.

Aftrekposten
Voor mensen met een inkomen boven € 68.507 wordt het tarief van een aantal aftrekposten verlaagd. Dat geldt onder meer voor de hypotheekrenteaftrek. In 2019 bedraagt het tarief voor hypotheekrenteaftrek voor hoge inkomens 49%.
De aftrek wegens geen of een geringe eigenwoningschuld wordt met ingang van 1 januari 2019 beperkt. De aftrek wordt jaarlijks met 3,33% verlaagd over een periode van 30 jaar.

Vrijwilligers
De belastingvrije vergoeding voor vrijwilligers gaat omhoog naar maximaal € 170 per maand en € 1.700 per jaar. De voor de beoordeling van vrijwilligerswerk gehanteerde uurvergoeding gaat naar € 5.

Laag tarief btw
Het lage tarief van de btw gaat omhoog van 6 naar 9%. Dit tarief is van toepassing op eerste levensbehoeften als de dagelijkse boodschappen en op arbeidsintensieve diensten.

Milieubelastingen
De belasting op aardgas gaat omhoog en de belasting op elektriciteit gaat omlaag.

Tweede Kamer neemt Belastingplan 2019 aan

De Tweede Kamer heeft de wetsvoorstellen, die gezamenlijk het Belastingplan 2019 vormen, aangenomen. Het gaat om de wetsvoorstellen Belastingplan 2019, Overige Fiscale Maatregelen 2019, Fiscale Vergroeningsmaatregelen 2019, Bedrijfsleven 2019, Implementatie EU-richtlijn ATAD1, Modernisering Kleineondernemersregeling in de omzetbelasting, Implementatie artikel 1 Richtlijn Elektronische Handel in de omzetbelasting en de aanpassing van de kansspelbelasting voor sportweddenschappen. Via amendementen zijn enkele wijzigingen aangebracht in de oorspronkelijke wetsvoorstellen Belastingplan 2019, Fiscale Vergroeningsmaatregelen 2019 en Implementatie EU-richtlijn ATAD1.

Zo is een wijziging aangebracht in de Gemeentewet die gemeenten de mogelijkheid geeft om voor sportaccommodaties, dorpshuizen en andere sociaal belang behartigende instellingen het tarief voor woningen te hanteren in de onroerendezaakbelasting in plaats van het tarief voor niet-woningen. Het tarief voor woningen is meestal lager dan het tarief voor niet-woningen.

In de afvalstoffenbelasting is een wijziging aangebracht in de vorm van een vrijstelling voor de afgifte van afzonderlijk aangeboden asbest en asbesthoudende producten afkomstig van asbestdaken. Tegelijk wordt het tarief van de afvalstoffenbelasting verhoogd met 73 cent van € 31,39 naar € 32,12 per 1.000 kilogram afvalstoffen.

Voor de controlled foreign company-maatregel ter beperking van de deelnemingsvrijstelling in de vennootschapsbelasting is sprake van een gecontroleerd lichaam als dat lichaam is gevestigd in een laagbelastende staat. Van een laagbelastende staat is onder andere sprake bij een winstbelasting van minimaal 9%. Dat tarief is bij amendement gewijzigd; het wetsvoorstel ging uit van een tarief van 7%.

Tweede nota van wijziging Belastingplan 2019

Naar aanleiding van de heroverweging van de afschaffing van de dividendbelasting is er nu een tweede nota van wijziging op het Belastingplan 2019 ingediend. De nota van wijziging voorziet in overgangsrecht voor werknemers die gebruik maken van de 30%-regeling. Volgens het wetsvoorstel zou de looptijd voor alle bestaande gevallen worden verkort tot maximaal vijf jaar. Het overgangsrecht houdt in dat de 30%-regeling tot en met 31 december 2020 kan worden toegepast, voor zover deze niet op grond van de huidige wet- en regelgeving eerder zou eindigen voor de betreffende werknemer.

De in het oorspronkelijke wetsvoorstel opgenomen overgangsregeling voor schoolgelden voor internationale scholen voor het huidige schooljaar vervalt.

Tweede nota van wijziging Wet Bronbelasting 2020

Het wetsvoorstel Wet Bronbelasting 2020 is in een tweede nota van wijziging omgedoopt in Wet Bedrijfsleven 2019. De nota van wijziging bevat de volgende maatregelen:

  1. het schrappen van de afschaffing van de dividendbelasting;
  2. het niet per 1 januari 2020 invoeren van de bronbelasting op dividenden naar laag belastende jurisdicties en in misbruiksituaties;
  3. het schrappen van het verbod op beleggen in vastgoed voor fiscale beleggingsinstellingen in de vennootschapsbelasting;
  4. een verdere verlaging van het hoge Vpb-tarief naar 20,5% in 2021;
  5. een verdere verlaging van het lage Vpb-tarief naar 15% in 2021;
  6. een overgangsmaatregel voor de beperking van de afschrijving op gebouwen in de vennootschapsbelasting.

De tarieven in de vennootschapsbelasting bedragen in 2019 19 en 25%, in 2020 16,5 en 22,55% en vanaf 2021 15 en 20,5%.

De overgangsmaatregel voor afschrijving in de vennootschapsbelasting op gebouwen in eigen gebruik ziet op gebouwen waarop vóór 1 januari 2019 wel is afgeschreven, maar gedurende minder dan drie volledige jaren. De beperking van de afschrijving tot 100% van de WOZ-waarde geldt in die periode niet.

Nota van wijziging spoedreparatie vennootschapsbelasting

Een van de nota’s van wijziging als gevolg van de heroverweging van de afschaffing van de dividendbelasting betreft de spoedreparatie van de fiscale eenheid in de vennootschapsbelasting. Het wetsvoorstel houdt in dat de renteaftrekbeperking die winstdrainage tegengaat ook binnen een fiscale eenheid van toepassing wordt. Ook bepaalde onderdelen van de deelnemingsvrijstelling, de renteaftrekbeperking voor bovenmatige deelnemingsrente en de verliesverrekening bij wijziging van het belang worden van toepassing voor een fiscale eenheid. Een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting wordt door de voorgestelde maatregelen op dezelfde wijze behandeld als een grensoverschrijdend concern.

In afwijking van eerdere aankondigingen en van het oorspronkelijke wetsvoorstel wordt de terugwerkende kracht van de maatregelen beperkt tot 1 januari 2018. Oorspronkelijk voorzag het wetsvoorstel in terugwerkende kracht tot het moment van aankondiging op 25 oktober 2017. Deze aanpassing voorkomt dat belastingplichtigen de aangifte over 2017 moeten indienen op een moment waarop het wetgevingsproces nog niet is afgerond.

Afschaffing dividendbelasting gaat niet door: vervangende voorstellen

Nadat Unilever liet weten het hoofdkantoor niet naar Nederland te verplaatsen heeft het kabinet aangekondigd de voorgestelde afschaffing van de dividendbelasting te heroverwegen. Zoals verwacht mocht worden is dat plan ingetrokken. De vrijgekomen middelen worden besteed aan het bedrijfsleven. In het streven naar een goed vestigingsklimaat voor ondernemers stelt het kabinet nu de volgende maatregelen voor.

  1. Het hoge tarief in de vennootschapsbelasting daalt van 22,25 naar 20,5% per 2021. Dat is lager dan het in het Regeerakkoord genoemde tarief van 21%. Het hoge tarief in 2019 blijft 25%.
  2. Ook het lage tarief in de vennootschapsbelasting gaat verder omlaag en wel naar 15% in 2021. In het Regeerakkoord was een laag tarief van 16% aangekondigd.
  3. Het kabinet wil de werkgeverslasten op arbeid verlagen en reserveert daarvoor vanaf 2021 structureel € 200 miljoen. Nog niet duidelijk is op welke wijze invulling aan de verlaging van de werkgeverslasten zal worden gegeven.
  4. De beperking van de afschrijving op gebouwen in eigen gebruik in de vennootschapsbelasting wordt verzacht door een overgangsmaatregel in te voeren. Voor gebouwen die voor 1 januari 2019 in gebruik zijn genomen en waarop minder dan drie jaar is afgeschreven, geldt tot de drie jaar zijn volgemaakt het oude regime van afschrijving. Dat betekent dat de boekwaarde mag dalen tot onder 100% van de WOZ-waarde.
  5. De terugwerkende kracht van de spoedreparaties in de fiscale eenheid was voorzien tot en met 25 oktober 2017 om 11.00 uur. Dat wordt 1 januari 2018. Daarmee wordt voorkomen dat in de aangifte vennootschapsbelasting 2017 rekening moet worden gehouden met de op dit moment nog niet in de wet opgenomen spoedreparatiemaatregelen.
  6. De voorgestelde verkorting van de looptijd van de 30%-regeling van acht naar vijf jaar geldt op grond van overgangsrecht niet wanneer de regeling door de verkorting van de looptijd in 2019 of 2020 zou eindigen.
  7. Het tarief in de tweede schijf van de afdrachtvermindering voor speur- en ontwikkelingswerk gaat in 2020 omhoog van 14 naar 16%.
  8. De in de aanbiedingsbrief bij het pakket Belastingplan 2019 aangekondigde rekening-courantmaatregel voor de dga wordt verzacht. Niet alleen bestaande maar ook nieuwe eigenwoningschulden van de dga worden uitgezonderd. Daarnaast geldt een drempel van € 500.000 voor de dga en zijn partner gezamenlijk.
  9. In verband met de afschaffing van de dividendbelasting zouden fiscale beleggingsinstellingen niet meer direct mogen beleggen in Nederlands vastgoed. Deze maatregel vervalt omdat de aanleiding daarvoor is weggenomen.

De voorgestelde invoering van een bronbelasting op dividend naar laag belastende jurisdicties wordt uitgesteld vanwege de intrekking van het voorstel tot afschaffing van de dividendbelasting. De vormgeving van de bronbelasting binnen de dividendbelasting vereist nadere studie. De voorgestelde bronbelastingen op rente en royalty’s naar laag belastende jurisdicties worden gehandhaafd. Het geplande tijdstip van inwerkingtreding van deze bronbelastingen blijft 1 januari 2021.

Behandelschema Belastingplan 2019

Naar aanleiding van het bericht dat Unilever het hoofdkantoor niet naar Nederland verplaatst, heeft het kabinet besloten de afschaffing van de dividendbelasting te heroverwegen. Naar verwachting zal het wetsvoorstel worden ingetrokken. Aan de Tweede Kamer is het verzoek gedaan om de behandeling van het wetsvoorstel Wet bronbelasting 2020 aan te houden. De staatssecretaris van Financiën schrijft in een brief aan de Tweede Kamer dat de andere wetsvoorstellen die samen het Belastingplan 2019 vormen volgens het eerder besproken schema in behandeling kunnen worden genomen.

De uitkomst van de heroverweging van de afschaffing van de dividendbelasting wordt op korte termijn doorgegeven aan de Kamer. De staatssecretaris vindt het wenselijk dat de Kamer over het hele pakket aan voorgestelde maatregelen in hun onderlinge samenhang een besluit neemt. Wanneer de afschaffing van de dividendbelasting niet doorgaat, zullen andere wetsvoorstellen van het Belastingplan waarschijnlijk worden aangepast.

Prinsjesdag 2018

Op Prinsjesdag 2018 heeft het kabinet Rutte III zijn eerste eigen Belastingplan gepresenteerd. Waar we vorig jaar vanwege de demissionaire status van Rutte II werden geconfronteerd met een mager Belastingplan, is dit jaar flink uitgepakt. Het Belastingplan 2019 bestaat namelijk uit zeven wetsvoorstellen. Naast het eigenlijke Belastingplan en het wetsvoorstel Overige Fiscale Maatregelen (OFM) 2019 zijn dat:

  • het wetsvoorstel Wet bronbelasting 2020;
  • het wetsvoorstel Fiscale vergroeningsmaatregelen 2019;
  • het wetsvoorstel Wet implementatie artikel 1 richtlijn elektronische handel;
  • het wetsvoorstel Wet modernisering kleineondernemersregeling; en
  • het wetsvoorstel Wet aanpassing kansspelbelasting voor sportweddenschappen.

Het Belastingplan 2019 bevat de maatregelen die per 1 januari 2019 budgettair effect hebben. Het wetsvoorstel OFM 2019 bevat maatregelen die geen budgettaire gevolgen hebben. Veel van de daarin opgenomen maatregelen zijn een reactie op jurisprudentie, gericht op de bestrijding van misbruik of een gevolg van Europese regelgeving. Tegelijk met het Belastingplan is het wetsvoorstel implementatie eerste EU-richtlijn antibelastingontwijking ATAD 1 ingediend. Dit wetsvoorstel is geen onderdeel van het pakket Belastingplan, maar hangt wel samen met in het Belastingplan genomen maatregelen.

Let op! Het gaat om voorstellen die nog door de Tweede en Eerste Kamer behandeld moeten worden voordat ze in werking treden. Het is dus goed mogelijk dat er wijzigingen worden aangebracht in de voorstellen zoals ze er nu liggen.

Maatregelen dividendbelasting

Dat de dividendbelasting wordt afgeschaft mag geen verrassing meer heten. Tegelijk met de afschaffing van de dividendbelasting wordt er een bronbelasting op dividenden naar belastingparadijzen en in misbruiksituaties ingevoerd. De ingangsdatum van beide maatregelen is 1 januari 2020. In 2019 komt er een wetsvoorstel voor de invoering van conditionele bronbelastingen op interest en royalty’s. Deze bronbelastingen moeten in 2021 in werking moeten treden.

Afschaffing dividendbelasting
Het belang van de afschaffing van de dividendbelasting ligt bij buitenlandse aandeelhouders die de dividendbelasting niet kunnen verrekenen. Het gaat dan met name om bepaalde beleggingsfondsen, die in het land van vestiging geen vennootschapsbelasting betalen. Als het beleggingsfonds fiscaal niet transparant is, kunnen de beleggers in het fonds de dividendbelasting niet verrekenen, omdat deze van het fonds is ingehouden. Voor zover buitenlandse aandeelhouders de dividendbelasting wel kunnen verrekenen ligt het belang bij de buitenlandse overheden, die door de afschaffing minder belasting hoeven terug te betalen.

Bronbelasting
De bronbelasting op dividenden moet voorkomen dat Nederland door de afschaffing van de dividendbelasting nog meer gaat fungeren als doorstroomland naar belastingparadijzen. De bronbelasting is alleen van toepassing tussen gelieerde lichamen. Daarvan is sprake als de ontvanger van het dividend direct of indirect de besluitvorming en daarmee de activiteiten van de uitkerende vennootschap bepaalt, zoals bij meer dan 50% van de statutaire stemrechten. Er is ook sprake van gelieerdheid als een derde een dergelijk belang heeft in het ontvangende en het uitkerende lichaam. Een belastingparadijs is een land waar de belasting naar de winst minder dan 7% bedraagt of dat op de EU-lijst van niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden staat. Het tarief van de bronbelasting is gelijk aan het hoogste tarief in de vennootschapsbelasting en komt uit op 23,9% in 2020 en 22,25% met ingang van 2021.

Bestaande verdragen ter voorkoming van dubbele belasting kunnen tot gevolg hebben dat Nederland de bronbelasting niet kan heffen in situaties die daar aanleiding toe geven. Nederland zal de verdragspartners die op de EU-lijst staan benaderen om het verdrag aan te passen.